‘In een tijd van crisis, zoals de onze, waarin mensen bang en onzeker zijn, is leiderschap niet alleen belangrijker dan ooit. Het is véél belangrijker dan ooit.’ Met deze zin begint Thomas Friedman zijn column van 21 april in de New York Times *. Zijn column heeft als titel: We Need Great Leadership Now, and Here’s What It Looks Like. Een andere kernzin uit zijn stuk: ‘Mensen willen wanhopig geloven dat hun leiders weten wat ze doen. Maar ze leren heel snel dat in tijden als deze, leiders óf groeien óf opgeblazen worden. Óf ze groeien over hun zwakheden heen en staan op om de uitdagingen aan te kunnen óf diezelfde zwakheden brengen hun opgeblazenheid naar een ander niveau.’
Friedman gaat in dit artikel in gesprek met Dov Seidman, promotor van op waarden gebaseerd leiderschap. Het hele stuk houdt me al een week bezig, vooral omdat de inhoud wonderlijk harmonieert met een bijbelgedeelte dat komende zondag in veel kerken zal worden gelezen: Jezus’ parabel van de goede herder. Ik verbind hieronder drie kerngedachten van het artikel met drie kerngedachten uit die parabel.
Vooraf nog even dit. Dov Seidman maakt duidelijk dat in een crisis als deze leiderschap op alle niveaus wordt gevraagd. Niet alleen op het niveau van de regering, maar ook in klassen en gezinnen. Hij zegt: ‘Nooit eerder was leiderschap zó relevant op zoveel niveaus tegelijk: docenten, leidinggevenden, presidenten, schoolhoofden, ziekenhuisdirecteuren, CEO’s, burgemeesters, gouverneurs, media en ouders.’ Van heel veel mensen wordt in deze tijd goed leiderschap gevraagd, al is het maar over hun eigen leven. En als het niet om je eigen leiderschap gaat, dan wel over de vraag of je leiders kunt vertrouwen en gehoorzamen. Dit is dus een thema waar niemand zich aan kan onttrekken, waar we allemaal over moeten nadenken, juist nu.
Leiderschap is herderschap
Even over die parabel, te vinden in hoofdstuk 10 van het Evangelie van Johannes. In zijn parabel sluit Jezus aan bij een lange traditie van denken over wat een goede koning is. In de context van toen was het beeld van een herder herkenbaar en aansprekend voor mensen. Oude profeten hielden de leiders en koningen van hun dagen steeds weer dit beeld voor: dat van een goede herder, die echt hart heeft voor zijn schapen en zijn leven voor ze inzet als er gevaar dreigt. Jezus voegt zich in deze traditie en spiegelt zichzelf en tijdgenoten eraan. Ik voeg me op mijn beurt weer in deze lijn en spiegel mezélf en de leiders van ónze tijd in deze woorden. Ik noem geen namen, ieder mag ze zelf invullen, om te beginnen die van zichzelf. Doe je mee?
Goede leiders vertrouwen mensen de waarheid toe
Dov Seidman zegt: ‘Grote leiders begrijpen, wanneer zoveel kwetsbare en bange mensen bereid zijn hun levensonderhoud en zelfs hun leven in de handen van hun leider te leggen en daarvoor grote offers te brengen, zij daar de waarheid en niets dan de waarheid voor terug verwachten.’ Juist in tijden van crisis komt het op waarheid aan, ook als bron van hoop. Hoop wordt niet gevoed door vals optimisme, laat staan door het verdraaien van de feiten, of door nepberichten via social media, maar door transparantie en eerlijkheid. Liever een harde waarheid dan een zachte leugen, zoiets. Opvallend is dat Jezus zijn parabel begint met: ‘Waarachtig, ik verzeker u.’ In tijden van crisis komt het aan op waarachtigheid, want waarachtigheid voedt vertrouwen. Vervolgens maakt hij een scherp onderscheid tussen een goede herder en een valse. Een onwaarachtige dus, een leugenachtige, een schijnherder, een fake-herder zo je wilt. Seidman zegt: ‘De leiders die we ons na deze crisis zullen herinneren zijn degenen die meer gedeelde waarheid aan de wereld hebben toegevoegd in plaats van die waarheid te vertroebelen.’ Wie zullen wij ons herinneren?
Goede leiders zijn nederig en werken samen met experts
Seidman is er ook van overtuigd dat goede leiders nederig zijn. Dat leerde hij om te beginnen van Nelson Mandela, maar ziet het steeds bevestigd bij anderen. Hij zegt: ‘Wat mensen, in aanvulling op waarheid en hoop, verlangen van een leider, is nederigheid. Nederige leiders maken zichzelf kleiner dan het moment, omdat ze weten dat ze het niet alleen kunnen.’ Goede leiders zijn dus niet bang te erkennen dat ze het niet weten, dat ze anderen nodig hebben om leiding te geven. Ze zijn niet bang voor gezichtsverlies, omdat ze wat echt nodig is in het gezicht durven te zien.
De parabel van Jezus gaat zelfs nog verder: ‘Een goede herder geeft zijn leven voor de schapen.’ Hij is bereid offer te brengen, ter bescherming van degenen die hun leven in zijn of haar handen gaven. Goed leiderschap, herderschap, gaat altijd gepaard met opofferingsgezindheid en nederigheid. Ootmoed heet dat in klassieke bewoordingen, in tegenstellint tot hoogmoed. Hoe eerlijker een leider durft te zeggen dat hij iets niet weet, hoe meer we hem zullen vertrouwen.
Goede leiders zijn niet uit op eigen gewin maar op de bloei van allen
Jezus maakt in zijn parabel een scherp onderscheid tussen goede en valse herders, die hij huurlingen noemt. Dit is wat hij zegt: ‘Een huurling, iemand die geen herder is, en die niet de eigenaar van de schapen is, laat de schapen in de steek en slaat op de vlucht zodra hij een wolf ziet aankomen.’ ‘Een goede herder geeft zijn leven voor de schapen.’ ‘Ik ben gekomen om hen het leven te geven en overvloed.’ Het punt is duidelijk: goed leiderschap gaat niet om eigen gewin, maar om de bloei van allen. Niet om korte termijn winst, maar om lange termijn welzijn. Nog één keer Seidman: ‘Ik hoop dat velen, na een tijd waarin zoveel bedrijven winsten belangrijker vonden dan mensen, de wijsheid zullen zien van een economie waarin menselijkheid in het centrum staat, met groter profijt voor werkers, de gemeenschap én de aandeelhouders.’ Hij citeert Emerson die ooit zei: ‘In elke pauze hoor ik de roepstem.’ Inderdaad, we zitten in een pauze, waarin we een stem kunnen horen die ons allemaal terugroept naar de overvloed van de goede herder: die waarin mensen kunnen bloeien.
Zijn onze leiders goede herders, waar we ons leven aan toe kunnen vertrouwen? En vooral: ben jij een goede herder, op de plek waar jij geroepen bent?