We zouden deze zomer, met een bevriend stel, naar Kreta gaan. Maar we gingen niet, want de vliegmaatschappij heeft de geplande vlucht gecanceld en ons een voucher gegeven. Op 2e Paasdag hadden we overleg over wat nu. Tijdens het gesprek zei onze vriendin opeens: “Moeten we wel denken over wanneer en hoe we later wél kunnen? Ik heb inmiddels zoveel twijfels gekregen over vliegvakanties. Zeker nu de lucht zo schoon is opeens.” Het was een moment van bewustwording: zal de wereld hierna nog dezelfde zijn en is dat wel de bedoeling? Of moeten we opstaan in een ándere wereld?
Een kernvraag van Pasen
Ik realiseerde me dat dit een kernvraag van Pasen is: staan we op in een nieuwe wereld, in Gods nieuwe wereld? En ik moest meteen denken aan de slotregel van een gedicht van Wendell Berry, waar in deze tijd nogal eens naar verwezen wordt. Die regel luidt: ‘Practice resurrection’. Het is de slotzin van vrij lang gedicht uit 1973 dat als titel kreeg: Manifesto: The Mad Farmer Liberation Front. Berry – die schrijver en dichter is, maar ook boer en milieuactivist – neemt in zoveel woorden afscheid van de op winst en consumptie gerichte maatschappij en roept op om op te staan in een nieuwe wereld en die opstanding ook in de praktijk te brengen. Dit is hoe die praktijk er uit kan zien:
(..)
So, friends, every day do something
that won’t compute. Love the Lord.
Love the world. Work for nothing.
Take all that you have and be poor.
Love someone who does not deserve it.
(..)
Listen to carrion — put your ear
close, and hear the faint chattering
of the songs that are to come.
Expect the end of the world. Laugh.
Laughter is immeasurable. Be joyful
though you have considered all the facts.
Beoefen opstanding
Berry maakt me ervan bewust dat opstanding (ook) om oefening vraagt. Het is een geschenk, dat allereerst, maar wel een geschenk waar we uit moeten leren leven. En dat vraagt om oefening. Hoe ziet oefening in opstanding eruit? Berry leert me drie dingen:
1. Wees je bewust van de onhoudbaarheid van de oude wereld.
Het gedicht van Berry opent met deze regels:
Love the quick profit, the annual raise,
vacation with pay. Want more
of everything ready-made. Be afraid
to know your neighbors and to die.
Deze zinnen verwoorden het oude denken en de uiteindelijke onhoudbaarheid ervan. Het streven naar snelle winsten, naar groei, naar instant-ervaringen ver weg in plaats van dichtbij. Al die dingen dus waar wij in afgelopen paar jaar weer zo vertrouwd mee waren (wanneer was de vorige crisis ook alweer?) Het begon steeds meer te knagen, bij steeds meer mensen, maar het was bijna onmogelijk om uit deze collectieve levenswijze te stappen. Er was een virus voor nodig om ons stil te zetten. Om echt ruimte te maken voor de vraag van onze vriendin: moeten we wel geloven dat we hier naar terug gaan? COVID-19 heeft, voor nu, een kruis gezet door het oude normaal. Dat is de taal van Goede Vrijdag. Willen we terug naar dat normaal, of laten we het sterven?
2. Richt je op de liefde in plaats van op wat na te rekenen valt
In het tweede stukje pleit Berry voor een wat je de ‘economie van de liefde’ zou kunnen noemen. Doe elke dag iets wat niet in cijfers is uit te drukken, heb lief en: werk voor niets! Leef, met alles wat je bezit, als een arme: bezittend alsof je het niet bezit. In het besef dus: we zijn rentmeesters, geen bezitters. Wat ons is toevertrouwd mogen we in liefde beheren, niet beheersen. Gaat deze crisis ruimte maken voor die liefde? De liefde voor hen die het veel minder hebben, de liefde voor de wereld (de levende schepping) en, ja dat ook, de liefde voor God? Vraag je af of er een andere economie denkbaar is. Die van de liefde!
3. Luister en kijk aandachtig om je heen
Het derde stukje leert ons het belang van luisteren en kijken. Luister naar wat er echt gebeurt, om je heen, in de werkelijkheid. Leef niet met illusies, maar met de waarheid. En de waarheid is, dat in schepping om ons heen een proces van sterven en opstaan gaande is. Luister daarom naar wat doodgaat in de natuur, ‘listen to carrion’, dat betekent: luister naar rottende karkassen in de natuur. Ze herinneren ons eraan dat dieren doodgaan, dat dat de weg van het leven is. Maar luister tegelijk (deze lente!) naar de ‘faint chattering of the songs that are to come’. Je luistert er gemakkelijk langsheen, maar vogels zingen het lied van het nieuwe leven dat komt. Hoor je het? Geloof je het? Hoop je het? Mag de schepping weer tot je spreken, om je het leven te leren?
Mijn antwoord
Ik weet nog niet precies wat mijn, wat ons antwoord zal zijn op die vraag van Pasen. Maar ik weet wel dat ons een vraag gestéld is. Een hele diepe. De vraag: in welke wereld ga je opstaan en ga je die opstanding dan ook echt beoefenen? We hebben om te beginnen vrienden en dichters als Berry nodig om die vraag in alle eerlijkheid op te werpen.
Zie voor het hele gedicht en bronvermelding:
https://www.context.org/iclib/ic30/berry/